De borlottiboon behoort tot de plantensoort Phaseolus vulgaris, letterlijk vertaald: gewone boon. Nochtans is het een zeer esthetische boon: de peulen zijn wit-roze met een donkerrode tekening en de bonen zijn rood gespikkeld, maar die kleur verdwijnt helaas bij het koken.
Synoniemen zijn: pintobonen, rosecocoboon, cranberry boon en Romeinse boon.
Bij ons is deze boon minder bekend, in Italië is ze des te geliefder. Je vindt ze er vaak in een minestrone of risotto. Oorspronkelijk zijn ze afkomstig uit Zuid-Amerika en Mexico. Na de ontdekking van Amerika in 1492 werden ze in Europa ingevoerd en algauw populair, ook vanwege de vrij makkelijke teelt.
Borlottibonen en gezondheid
Net als andere bonen is de borlottiboon gezond en een uitstekende vleesvervanger. Ze zijn rijk aan vitamines, vitamine B in het bijzonder, alsook mineralen zoals fosfor, ijzer en calcium. Ze verlagen de cholesterol en zijn caloriearm.
Gebruik van borlottibonen
In het seizoen (juli-september) kan je – eerder uitzonderlijk – bij een groentespeciaalzaak of op de markt wel eens op verse borlottibonen stuiten. Om te voorkomen dat ze hard worden of uitdrogen, haal je ze dan best pas net voor het koken uit de peulen.
Gedroogde bonen week je eerst en kook je dan in nieuw water. De kooktijd hangt af van de ouderdom van de bonen, je controleert best af en toe of ze zacht zijn. Het is wel belangrijk dat de bonen helemaal gaar gekookt zijn. De rauwe bonen zijn namelijk giftig en kunnen darmproblemen en misselijkheid veroorzaken.