Witloof, witlof of Brussels lof (Cichorium intybus var. foliosum) is een groente verwant aan cichorei. De maagdelijk witte krop/stronk met gele top groeit op een wortel die men in het donker teelt. In het licht wordt de witte krop door chlorofylvorming namelijk groen (en de smaak bitterder).
Zelf witloof telen is intensief en niet voor beginners. De plant is namelijk tweejarig. In het eerste jaar teel je de wortelen, die je oogst in het najaar. Vervolgens plant je de wortels, waarop dan nieuw blad groeit: de witloofkrop. Gebeurt dat laatste onder de grond of in een bak met aarde, dan spreekt men van grondwitloof. Tegenwoordig wordt het ook vaak op stromend water gedaan (hydrocultuur), dat qua smaak volgens veel mensen een heel stuk minder is.
Zoals alle cichorei-achtigen is witloof licht bitter van smaak. Sommige koks halen dan ook aan de onderkant van het witloof de bittere kern weg. De krop kan rauw of gekookt gegeten worden. Wanneer je voor het koken of stomen wat citroen over je witloof sprenkelt, blijft de stronk mooi wit.
Velen onder ons groeiden op met de ovenschotel ‘witloof met hesp en kaassaus’ (niet voor veganisten!) … maar je kan deze klassieker ook gewoon achterwege laten en lustig stoven, stomen, bakken of wokken met deze op één na meest gegeten Belgische groente.