Amarant (Amaranthus hybridus) is geen graan maar een zaad van dezelfde familie als quinoa. Het is een fraaie plant met lange witte of rode pluimen, die duizenden zaden bevatten.
Je hebt bladamarant, een tropische bladgroente en prima alternatief voor spinazie. Daarnaast heb je graanamarant: het zaad, piepkleine korreltjes, vormde een voorname voedingsbron bij de Inca’s en de Azteken en wordt nu nog steeds veel in Zuid-Amerika geteeld. Letterlijk betekent amarant ‘onsterfelijk’. Hier is het een voedzame en bovendien glutenvrije graanvervanger die je kookt als quinoa. Het smaakt licht zoetig en ietwat nootachtig.
Voedingsstoffen amarant
Het zaad zit bomvol voedingstoffen: het is rijk aan vitamine B en E én mineralen zoals magnesium, fosfor, kalium en zink. Ook bevat het het eiwit lysine, een aminozuur dat onder andere je huid en hart gezond houdt en een gunstig effect heeft op je cholesterolniveau. Trouwens, aangezien amarant zo rijk is aan calcium, is het heel geschikt voor mensen die geen melkproducten gebruiken!
Gebruik amarant
Je treft het in de (natuurvoedings)winkel aan in de vorm van zaadjes, meel en vlokken. De zaadjes kan je koken en bij de maaltijd eten in plaats van rijst. Amarantmeel meng je in brood, koekjes of andere baksels best met andere meelsoorten. Je kan er ook soepen en sauzen mee indikken. En van de vlokken kun je pap maken voor het ontbijt of een dessert.
Het proberen waard: wanneer je amarant poft, krijg je een soort mini popcorn!