Boerenkool (Brassica oleracea) is de ‘oerkool’, waaruit door selectie andere kolen ontstonden. Bijvoorbeeld sluitkolen (witte en rode kool), kolen met dikkere stengels (koolrabi), kolen met dikke wortels (rapen en radijsjes) of kolen met onvolgroeide, eetbare bloemen (bloemkool en broccoli). De Belgen zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een eigen koolsoort, nl. kolen met kooltjes in de bladoksel: spruitjes!
Er zijn inmiddels zoveel koolsoorten dat we de oorspronkelijke boerenkool bijna zouden vergeten. Deze heeft nochtans heel wat voordelen: ze is lekker, héél erg gezond, en niet zo duur. Deze kool, ook wel krulkool of groene bladerkool genoemd, is bijzonder rijk aan mineralen (calcium, magnesium, ijzer) en vitaminen (C, bètacaroteen) die je beschermen tegen vrije radicalen en andere schadelijke stoffen in het lichaam. Trouwens, de calcium uit boerenkool wordt voor 50 procent opgenomen door het lichaam – meer dan bij melk, waar dat maar 30 procent is.
Alleen al aan de structuur van boerenkool kan je zien dat het stevige kost is. Het gekrulde blad voelt taai en veerkrachtig aan. Deze kool is zeer winterhard, ze verdraagt temperaturen tot -15°C. Ze is zo stevig dat je ze pas kan verteren (en smakelijker is) nadat de vorst erover is gegaan en als iets van de structuur is gebroken. De vorst zet het zetmeel in de kool om in suikers. Je kan dit proces natuurlijk ook naar je hand zetten door de kool een nacht in het vriesvak te leggen.
In de winkel vind je krulkool vooral tussen oktober en februari in de rekken, veelal gewassen, voorgesneden en verpakt. Bij verse boerenkool dien je de stronk en de stelen te verwijderen. Werk hierbij naar de top toe. Verwijder eventueel ook harde nerven. Vervolgens moeten de bladeren grondig gewassen worden.
Je kan de kool koken, maar een goed alternatief is stomen met slechts een klein beetje water. Maar ook gewoon licht gebakken in een pan met wat olijfolie is boerenkool erg smakelijk. Een paar minuten gestoomd of gebakken is de groente nog lekker knapperig en erg smaakvol. Een gouden regel blijft ook hier: hoe minder je kookt, hoe meer vitaminen en mineralen je behoudt. Lekker combineerbare kruiden kunnen zijn: een vleugje nootmuskaat of kaneel, een duimpje karwijzaad of krokant geroosterde pijnboompitten.
Het moge duidelijk zijn: deze groente, ook wel koningin van de bladgroentes genoemd, is onmisbaar op je menu.